Noordelijk
Bach
Consort

Programmatoelichting

In het najaarsprogramma 2025 van het Noordelijk Bach Consort staat De Baroksolist Centraal.

 

De Geboorte van de Soloconcerten.

 

Vóór de barokperiode was de meeste muziek vocale kerkmuziek. Terwijl de barokcomponisten de vocale muziek in de vorm van koralen, cantates en opera’s bleven omarmen, werd in deze periode de instrumentale muziek steeds populairder. Een stijl met meer realisme en dramatische effecten bracht de muziek dichter bij de mensen. Zelfs de eenvoudigste melodieën werden graag verfraaid met  versieringen zoals trillers en voorslagen. Daarbij ontwikkelde het orgel zich samen met de cello, de contrabas en de fagot tot de  ‘basso continuo’  groep, de ‘ritmesectie’  van het orkest. 

Hierdoor kon het ‘Concerto Grosso’ ontstaan, de bakermat van het latere soloconcert. Bij een ‘Concerto Grosso’ staat het ‘Concertino’ , een kleine groep instrumentalisten, tegenover het ‘Ripieno’, het  overige orkest. Tezamen vormen zij dan een ‘Tutto’ , het gehele orkest.

Bij het soloconcert gaat één solist een muzikale dialoog aan met de begeleidende groep, in de barokperiode meestal een orkest bestaande uit strijkers en een basso continuo groep.

Deze vorm ontwikkelde zich vervolgens tot de bekende virtuoze soloconcerten waarin een individuele instrumentalist of zanger kon excelleren. Daarbij kwam de nadruk steeds meer te liggen op de technische en artistieke vaardigheid van de solist en kreeg het orkest meer een begeleidende rol. In het najaarsprogramma van het Noordelijk Bach Consort komt deze ontwikkeling prachtig naar voren.

 

Concerto Grosso in a-klein, opus 7 nummer 11 van Guiseppe Valentini (1683-1753)

 

In dit Concerto Grosso nemen meerdere instrumentalisten het afwisselend op tegen het orkest. Valentini werd geboren in Florence, maar studeerde in Rome bij Arcangelo Corelli (1653-1713). Waarom Corelli zo bekend is geworden en Valentini niet weten we niet. Het lag in elk geval niet aan de kwaliteit van Valentini’s composities. Het Concerto Grosso in a-klein wordt beschouwd als één van zijn meesterwerken. De inventieve en originele Valentini wist in elk deel een ander gevoel tot expressie te brengen waarbij hij gebruik maakte van dansen en volksmuziek.  Hij leverde daarmee een unieke  bijdrage aan de ontwikkeling van de Italiaanse barokmuziek.

 

Celloconcert in a-klein nummer 24, H 432 van Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788)

 

Na dit voorschot komt dan het ‘echte’ soloconcert: 'het' celloconcert van Bachs bekendste zoon, Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788). Solist Mathilde van Wijnen bespeelt daarbij de barokcello, waarmee we helemaal terug zijn in 1750, toen het in Berlijn werd gecomponeerd. Het stuk is expressief, vol emoties en contrasten. Carl Philipp Emanuel zelf was charmant, hoffelijk en onderhoudend en verkeerde in de hoogste kringen. Zijn zonnige karakter is zeker terug te horen in het verrukkelijke celloconcert.

Carl Philipp Emanuel Bach werd na zijn dood de Hamburgse Bach genoemd, naar de stad waar hij het grootste deel van zijn werkzame leven doorbracht. Maar voor ons is hij de Groningse Bach: hij gaf op 8 januari 1767 een klavecimbelrecital in de Poelestraat! In het Concerthuis speelde hij zijn eigen composities, waarschijnlijk op uitnodiging van de Groningse organist Jacob Wilhelm Lustig.

 

Tilge, Höchster, meine Sünden BWV 1083 van Johann Sebastian Bach (1685-1750)

 

Na de pauze schitteren sopraan Sara Corbey en alt Hanneke Tichelaar in Bachs bewerking van het Stabat Mater van Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736). Pas in 1946 werd dit werk van Bach ontdekt. Het is een uitzonderlijk stuk omdat Bach daarbij vele grenzen overschrijdt: de Duitse en lutherse Bach die de zestig al was gepasseerd boog zich over het katholieke werk van een 25 jaar jongere Italiaanse collega. Hij verving de Latijnse tekst door een Duitse - gebaseerd op psalm 51 - en bracht allerlei aanpassingen en verbeteringen aan. Voor welke gelegenheid hij het stuk componeerde is niet bekend. In elk geval heeft het stuk door Bachs bewerking niets verloren van de aantrekkelijkheid van Pergolesi’s beroemdste werk.