Noordelijk
Bach
Consort

Programmatoelichting

De Passion Pasticcio met als ondertitel: 'Wer ist der, so von Edom kömmt', is prachtige passiemuziek waarin werken van Bachs tijdgenoot Graun, en delen van Telemann en Bach zelf zijn samengevoegd tot een nieuw geheel.

Deze passie is in Noord-Nederland nog niet eerder uitgevoerd.

 

De composities van Carl Heinrich Graun, Georg Philipp Telemann en Johann Sebastian Bach vormen samen een wonderlijke partituur die Bach mogelijk zelf nog uitvoerde aan het eind van zijn leven in Leipzig (1750). In ieder
geval had zijn zoon Carl Philip Emmanuel Bach het manuscript in zijn bezit en heeft hij het een
keer in Hamburg opgevoerd.


Het eerste mysterie is: wie is toch de samensteller? Het enige bestaande manuscript van de
Pasticcio is geschreven door Johann Christoph Farlau en een onbekende schrijver. Farlau was
een leerling van Johann Christoph Altnickol, de schoonzoon van Bach. Omdat er pas in het begin
van de 21 e eeuw een betrouwbaar onderscheid gemaakt werd tussen het handschrift van de
meester en dat van de leerling, werd de samenstelling van de Pasticcio tot die tijd toegeschreven
aan Altnickol. Soms wordt Altnickol ook aangeduid als de componist van de delen die niet aan de
andere drie kunnen worden toegeschreven. Maar het is ook mogelijk dat Bach de Pasticcio in de
jaren 1740 heeft samengesteld voor een uitvoering in Leipzig. De passie bestaat immers uit twee
delen, zoals vereist voor uitvoeringen van de Leipzig Passion. Het kan een aanwijzing zijn, maar
meer niet.


Sommige dingen weten we zeker. Bijvoorbeeld dat de basis wordt gevormd door de Passiecantate
'Ein Lämmlein geht und trägt die Schuld' van Carl Heinrich Graun uit 1730. 31 van de 42 delen van
de Pasticcio zijn afgeleid van deze compositie.
Het openingskoor "Wer ist der, so von Edom kömmt" en het daaropvolgende koraal "Christus, der
uns selig macht" zijn beide uit een cantate van Telemann, die hij componeerde voor Palmzondag
1722 in Frankfurt.


Drie delen zijn gekoppeld aan Bach. Het openingskoor van Bachs cantate Herr Jesu Christ, wahr'
Mensch und Gott, BWV 127 lijkt herzien voor het 19e deel in de Pasticcio. De originele cantate
werd voor het eerst uitgevoerd op de laatste zondag voor de vastentijd in 1725 in Leipzig. Het
arioso voor basstem "So heb ich denn mein Auge sehnlich auf" is het 20e deel van de Pasticcio.
"Der Gerechte kömmt um", het 39e deel van de pasticcio, is een arrangement van Bach van het
Tristis est anima mea motet, dat wordt toegeschreven aan Kuhnau. Misschien is het in Bachs tijd
in Leipzig gebruikt als begrafenismotet, maar ook daarnaar kunnen we slechts raden.


Nog een mysterie: wie heeft de overige zes delen gecomponeerd? Niemand die het weet.
De tekstauteurs van de Pasticcio zijn ook grotendeels onbekend. Het werk is een Passie-
oratorium, een reflectie op de gebeurtenissen rond het martelaarschap van Christus met vrij
gekozen teksten die geen nauwkeurig evangelie volgen. Van wie kwam al die creativiteit?
De originaliteit van deze lappendeken schuilt ook in de verdeling van de tekst. Anders dan in veel
passies uit die tijd worden de laatste dagen van het leven van Jezus verteld door koralen, aria’s en
refreinen. De koralen zijn vooral indrukwekkend in het tweede deel. Deze zijn van zo'n
uitzonderlijke kwaliteit dat hun auteur zeker Johann Sebastian Bach zelf zou kunnen zijn. 


Al deze raadsels maken de Passion Pasticcio alleen maar interessanter. Het Noordelijk Bach Consort
laat met dit unieke project het publiek opnieuw kennismaken met onbekende prachtige passiemuziek.